Geschiedenis

Geschiedenis van de stevenklipper Hugo Grotius

De geschiedenis van de stevenklipper Hugo Grotius, begint in 1883 op de scheepswerf van Rijkée & Co op Katendrecht, Rotterdam.  Er heerste met name in West-Europa, een periode van economische voorspoed en grote industriële ontwikkelingen. De tijd was gunstig. En in opdracht van de heren Schwerzel & Van Schaik te Rotterdam, bouwt Rijkée een zeilend rijnschip dat in mei 1883 onder de naam Hugo Grotius wordt opgeleverd. De eerste schipper was Wilhelm Oswald Klarenaar, geboren in Millingen aan de Rijn.

Hout vervangen door staal

Door de economische en politieke ontwikkeling van Duitsland nà 1871 en de groei van de Rotterdamse haven, groeit en moderniseert de scheepvaart op de Rijn in een ongekend tempo. De industrialisatie van het Roergebied roept de vraag in het leven naar grotere schepen die geschikt zijn voor het vervoer van massagoed als kolen, ertsen, staal en graan. Houten schepen zijn te kwetsbaar voor deze ‘ruwe’ ladingsoorten en kunnen ook moeilijk in veel grotere afmetingen gebouwd worden. Daarom ontwikkelden de scheepsbouwers langs de Rijn hiervoor nieuwe scheepstypen, in ijzer. Eén daarvan is de stevenklipper, het grootste Nederlandse zeilende binnenschip dat ooit is gebouwd. De binnenvaart speelde in die tijd een belangrijke rol. Wegverkeer, eind 19e eeuw nog voornamelijk met paard-en-wagen, was van ondergeschikt belang. 

“Werf Rijkee bouwde in de jaren 1880 – 1886 zeker 7 klippers die groter waren dan 400 ton. Deze schepen waren allemaal breder dan 7 meter. Op de bouwtekeningen van deze schepen staat dat er rekening gehouden werd met de maten van de sluis te Willebroek. In feite waren het brusselaars. In het begin hebben ze gezeild maar al rond 1895 verlieten de meesten de zeilerij en gingen over op slepen. Het werd te druk op de rivier”. Kees Touw‬, Over het scheepstype klipper .

De spoorwegen waren volop in ontwikkeling. Er werd een begin gemaakt met een uitgebreid spoorwegnet. Rivieren vormden een natuurlijke infrastructuur. Hoofdvaarwegen van Europa waren de Maas en de Rijn met de vele daarmee verbonden vertakkingen. Langs de oevers van deze rivieren kwamen centra tot ontwikkeling waar overslag plaatsvond en waar cultuur en industrie zich kon ontplooien.

Onder Nederlandse vlag

De Hugo Grotius heeft altijd onder Nederlandse vlag gevaren, voornamelijk tussen de centra Rotterdam, Amsterdam, Millingen, Duisburg, Antwerpen en Twente. Het schip moet een bekende verschijning zijn geweest langs de steden en dorpen aan de Lek en de Rijn, zoals bij Wijk bij Duurstede, Culemborg, Vreeswijk en Arnhem. In de beginjaren als imposante tweemaster onder zeil, later als sleepschip en uiteindelijk als zelfstandig varend motorvrachtschip.

“Samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven onderzoeken we de toepassingsmogelijkheden van duurzame technieken, met behoud van het historische uiterlijk van het schip.”

In 1997, na de zeer lange actieve vrachtvaartperiode, meldt de laatste schipper de Hugo Grotius aan voor de sloopregeling. Een verzoek van restaurateur Bart Vermeer om dit unieke varend erfgoed te behouden, wordt in 1998 door de minister van Verkeer en Waterstaat toegekend. Nog in datzelfde jaar heeft dit geleid tot de oprichting van de “Stichting tot behoud van de stevenklipper “Hugo Grotius”.


>> Specificaties Hugo Grotius


Meer lezen over de Rijnvaart, ga naar Aarzelende modernisering: Binnenvaart in de negentiende eeuw door Ruud Filarski, een online publicatie via Maritiem Portal 

In de negentiende eeuw veranderde de binnenvaart van karakter, zonder dat het traditionele, ambachtelijke vervoer met zeilschepen en trekschuiten geheel verdween. De belangrijkste aandachtspunten in dit hoofdstuk zijn de opkomst van de stoom- en de sleepvaart, de invloed van de stoomvaartdiensten op de reismogelijkheden, de concurrentie van de binnenvaart met de spoorwegen en het wegvervoer, de opkomst van de Rijnvaart, de ontwikkeling van het binnenlands vervoer, de organisatie van de vervoersdiensten, de opkomst van de eerste grote binnenvaart ondernemingen, de verbetering van het vaarwegennet, de samenstelling van de vloot en de overgang van houten naar ijzeren vaartuigen.